De achteruitgang van de natuur en het verlies van biodiversiteit dwingen overheden om maatregelen te nemen om de stikstofdepositie te verminderen. Het opkopen van veehouderijbedrijven is een van die maatregelen.
Op basis van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) hebben diezelfde overheden in de afgelopen 5 jaar echter duizenden vergunningen uitgedeeld. Het overgrote deel daarvan betrof vergunningen voor de veehouderij. Om die vergunningverlening toen mogelijk te maken moesten hoge kosten gemaakt worden. De kosten van het PAS liepen in de honderden miljoenen. En dat programma bleek ook nog eens in strijd met de internationale wet te zijn.
Nu zijn miljarden nodig om de schade van eerder stikstofbeleid, waaronder het PAS beleid weer ongedaan te maken. Vergunningen die vrijwel gratis zijn uitgedeeld, moeten nu voor veel geld weer worden opgekocht. De belastingbetaler betaalt dus twee keer en de vervuilers krijgen betaald. Hoe meer ze vervuilen, hoe meer geld ze kunnen verwachten.
Dat probleem is nog groter geworden doordat Rijk en provincies het toestaan dat ook bouwbedrijven, projectontwikkelaars en de industrie veehouderijbedrijven opkopen om daarmee hun eigen vervuiling te compenseren. De prijs van vergunningen is daarmee gestegen. En daarmee stijgen ook de kosten die Rijk en provincies moeten maken om het stikstofprobleem weer op te lossen.
Snapt u het nog?
Op zondag 17 februari 2021 was ik te gast bij het radioprogramma Pointer om over deze stikstofproblematiek te praten, met dus speciale aandacht voor de gevolgen van extern salderen voor de kosten die overheden moeten maken om de stikstofdepositie te verminderen.
De uitzending is hier terug te luisteren: