Het gezamenlijk discussiëren over de dorpsidentiteit helpt bewoners bij het behouden en versterken van de sociale cohesie in hun dorp. Dat blijkt uit onderzoek van de Wetenschapswinkel van Wageningen UR (University & Research centre). In opdracht van drie provinciale organisaties uit Groningen, Friesland en Drenthe ontwikkelden onderzoekers vijf methoden die dorpsbewoners kunnen helpen hun ‘dorpsidentiteit’ expliciet te maken en samen na te denken over de toekomst van het dorp. De discussies over dorpsidentiteit vormen een basis voor het opstellen van een dorpsvisie; een instrument waarmee burgers zelf richting kunnen geven aan de sociale en ruimtelijke ontwikkeling van hun dorp.

Wat is dorpsidentiteit?

De dorpsidentiteit verwijst naar de eigenschappen van de bewoners, hun onderlinge relaties, historische gebeurtenissen en verhalen, opvattingen (normen en waarden), activiteiten en rituelen, objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten. De dorpsidentiteit laat zien wat voor bewoners van bijzondere betekenis is voor hun dorp, wat hen bindt en wat hen onderscheidt van andere dorpen. De dorpsidentiteit is af te leiden uit de concepten en ideeën die dorpsbewoners hierbij hanteren. Maar er is pas sprake van een dorpsidentiteit wanneer de dorpsbewoners zich als groep identificeren.

De Brede Overleggroep Kleine Dorpen (Drenthe), Doarpswurk (Friesland) en de Vereniging Groninger Dorpen ondersteunen dorpen bij het opstellen van een eigen dorpsvisie. Hierin zijn de wensen en ideeën van de dorpsbewoners opgenomen voor de toekomst van hun dorp. Daarbij speelt de dorpsidentiteit een belangrijke rol in de manier waarop bewoners omgaan met de ontwikkelingen die op hun dorp afkomen. Voor de drie organisaties was dit aanleiding om de Wetenschapswinkel van Wageningen UR te vragen om een methodiek te ontwikkelen waarmee bewoners zelfstandig, of met minimale ondersteuning, de identiteit van het dorp expliciet kunnen maken.

Vijf methoden

Op basis van een theoretische verkenning hebben de Wageningse onderzoekers vijf methoden ontworpen voor het expliciet maken van de dorpsidentiteit: (1) de fotomethode, (2) de huiskamerdiscussie, (3) de (historische) excursie, (4) de speed date en (5) de scenariomethode. De methoden zijn vervolgens in drie dorpen toegepast, Nietap in Drenthe, Zuidbroek in Groningen en Wergea in Friesland. Daaruit bleek dat ze alle vijf geschikt zijn om dorpsidentiteit expliciet te maken. Ook bleek dat, vanuit wetenschappelijk oogpunt, ‘dé dorpsidentiteit’ niet bestaat. Dé dorpsidentiteit laat zich letterlijk en figuurlijk niet vastleggen, maar kan beter opgevat worden als het geheel van gedeelde identiteiten in het dorp. Doordat de methoden de interactie tussen de dorpsbewoners bevorderen, bieden ze de mogelijkheid deze gedeelde identiteiten verder te ontwikkelen. De aangereikte methoden zijn een verrijking ten opzichte van de mogelijkheden die de organisaties nu gebruiken.

 Het rapport en meer informatie zijn te vinden op www.wetenschapswinkel.wur.nl.